Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar [9]zij, [dit] horende, en van [hun] geweten overtuigd zijnde, gingen uit, de een na den andere, beginnende van de oudsten tot de laatsten; en Jezus werd [10]alleen gelaten; en de vrouw in het midden staande. 9. Namelijk de beschuldigers. 10. Niet ten aanzien der schare, die Christus terstond aanspreekt, vs.12, maar ten aanzien der Farizeen, die de vrouw beschuldigden.